Statistiek Vlaanderen publiceerde in januari een nieuw rapport over de maatschappelijke positie en participatie van personen met een beperking. De cijfers liegen niet. In verschillende domeinen in de samenleving zorgt een beperking voor een grotere kwetsbaarheid. Een belangrijk rapport, lijkt ons. Toch lezen we in de media niets over deze slechte punten van onze samenleving op vlak van gelijke kansen. Wij werpen er onze blik op.
door Bert Putman en Mieke Burggraeve


“570.000 tot 1,2 miljoen. Mensen. Die dus geen gelijke kansen krijgen.”
Slecht rapport over de hele lijn
570.000 tot 1,2 miljoen mensen. Ofwel 14 tot 22% van de meerderjarige bevolking. Zo veel personen met een langdurige ziekte, aandoening of handicap, ondervinden hinder om volwaardig te participeren aan de samenleving.
570.000 tot 1,2 miljoen. Mensen. Die dus geen gelijke kansen krijgen. Want daar zijn de cijfers en conclusies erg duidelijk over: “Personen met een handicap zijn over het algemeen minder hoog geschoold, participeren minder aan de arbeidsmarkt, worden vaker geconfronteerd met een lager inkomen en een hoger armoederisico, leven vaker in een minder stabiele en kwalitatieve huisvestingssituatie, ervaren veel vaker gezondheidsproblemen en nemen minder deel aan het verenigingsleven, cultuur en sport. Op nagenoeg alle domeinen blijkt ook dat personen met een handicap die ernstige hinder ondervinden in hun dagelijkse activiteiten nog duidelijk slechter scoren dan personen met beperkte hinder.“
In het rapport wordt vertrokken van de definitie in het VN-Verdrag inzake de Rechten van de Personen met een Handicap. Er wordt dus breder gekeken dan personen met een door de overheid erkende handicap. Gelukkig, want de cijfers beperken tot die groep zou helemaal geen volledig beeld geven.
Een van de conclusies is ook dat er een aantal belangrijke blinde vlekken blijven in de beschikbare gegevens. De totaliteit en diversiteit van de groep personen met een handicap blijkt moeilijk helemaal te vatten. Klassieke bevolkingsenquêtes bereiken bijvoorbeeld personen met ernstige beperkingen in instellingen niet voldoende. Over verschillende domeinen ontbreken er gegevens. Onderwerpen zoals mobiliteit en toegankelijkheid blijven onderbelicht.
Zoals vaak het geval is met cijfers, komen er dus een aantal kanttekeningen bij. Bovendien gaat dit rapport enkel over de maatschappelijke positie van mensen met een beperking. Buiten de doelgroep van dit rapport zijn er nog heel wat andere mensen in een kwetsbare positie die hinder ondervinden om te participeren aan de samenleving. Maar de conclusie is alvast duidelijk: we blijven buizen op vlak van inclusie.
“Fundamentele verbetering vraagt tijd, en een uitstekend rapport zeker. Maar het kan en het moet beter.”
De cijfers tonen dat er nog heel wat werk aan de winkel is op vlak van inclusie. Wij dromen van een goéd rapport, met cijfers waar we als maatschappij trots op mogen zijn. En dat lijkt ons absoluut een realistische droom. Fundamentele verbetering vraagt tijd, en een uitstekend rapport zeker. Maar het kan en het moet beter.
Die hoop op een beter rapport (lees: een meer inclusieve samenleving) putten we voor een stuk uit enkele lichtpuntjes in het rapport. Uit de resultaten van 2014, 2016 en 2018 in het hoofdstuk ‘de houding van de samenleving’, lijkt de houding tegenover personen met een handicap iets positiever geworden. Die evolutie stemt ons hoopvol, want dat is een belangrijke basis om van al de rest werk te kunnen maken als samenleving. Want we staan er als samenleving al iets meer voor open. We zien dus een positieve evolutie in het gemiddelde mensbeeld maar onze systemen, structuren, patronen zijn veelal remmend in plaats van stimulerend.
Nu dus werk maken van een nieuw, inclusief onderwijssysteem. Van meer kansen op de arbeidsmarkt, door arbeid anders te benaderen. Meer woonzekerheid, met oplossingen op maat. Minder risico op armoede, door een ander inkomensbeleid voor de meest kwetsbaren. Een uitgebreider aanbod van sociale activiteiten waar iederéén kan aan deelnemen. Betere gezondheid en meer levenstevredenheid.
“Er is een positieve evolutie in het gemiddelde mensbeeld, maar onze systemen, structuren en patronen zijn veelal remmend in plaats van stimulerend.”
In Oranje bouwen we dagelijks aan die open en toegankelijke samenleving, waar iedereen een volwaardige plaats heeft. Door mensen met een ondersteuningsnood te ondersteunen, en te verbinden met elkaar, met de buurt, en met de samenleving. We voorzien woonoplossingen op maat, en in contact met de buurt. We ondersteunen mensen, en bedrijven, om werken mogelijk te maken voor diegenen met minder kansen op de arbeidsmarkt. We voorzien een zinvolle daginvulling die zoveel mogelijk verbonden is met de buurt. We begeleiden mensen waar nodig, op alle levensdomeinen, en helpen hen op weg naar een zelfstandiger leven, in connectie met de samenleving.
“We zien wat er allemaal wél mogelijk is om resultaten te behalen. Hoe je drempel na drempel kan wegwerken, en stap voor stap naar meer inclusie kan toewerken.”
Als inclusiemakelaar ondersteunt Oranje daarnaast zowel in de non-profit als profitsector organisaties, ondernemingen, lokale besturen, verenigingen, scholen, … in trajecten waarbij inclusie, verbinding en toegankelijkheid centraal staan.
We kunnen bijvoorbeeld een gemeente ondersteunen door de noden van mensen in een kwetsbare positie in beeld te brengen via onderzoek. We helpen cultuurcentra om een breed publiek te bereiken door onder andere te focussen op inclusieve communicatie. We geven concrete tools aan vrijwilligers van huiswerkopvang om kinderen in een kwetsbare positie gepast te begeleiden. We dompelen bedrijven onder in het bad van inclusie, en geven workshops over de voordelen van een divers medewerkersbeleid. We organiseren inleefsessies in klassen over de impact van een beperking.
We zien dus ook in de praktijk wat er allemaal wél mogelijk is om resultaten te behalen. Hoe je drempel na drempel kan wegwerken, en stap voor stap naar meer inclusie kan toewerken.
Gelijke kansen horizontaal benaderen
In de vergadering van de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin, Armoedebestrijding en Gelijke Kansen van 28 januari zagen we over het rapport wel een vraag passeren. En ook een antwoord: “…zal ik vanuit Gelijke Kansen inzetten op een horizontaal gelijkekansenbeleidsplan, dat de regeringsbrede ambities inzake drempels voor personen met een handicap in kaart zal brengen en concretiseren in een geïntegreerd actieplan tegen september 2025.”
Het antwoord van minister Gennez doet ons alvast hoopvol uitkijken naar september.